Bij de meeste ondernemers staat groei centraal. Maar groei gaat niet altijd hand in hand met het maken van winsten. Sterker nog; er zijn tegenwoordig genoeg ondernemingen die nog nooit zwarte cijfers hebben behaald, maar waarvan de aandelen heel veel waard zijn.
De gemiddelde MKB-ondernemer wil verlies echter toch echt het liefst voorkomen. Maar helaas ontkom je er soms niet aan. In de beginfase zijn soms investeringen nodig die voor de baten uitgaan. Het kan uiteraard ook voorkomen dat – door bijvoorbeeld stijgende inkoopprijzen, afnemende vraag of om welke reden dan ook – de resultaten in een jaar tegenvallen.
Maar hoe ga je nu fiscaal met deze verliezen om? In de winstbelastingen (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting) kunnen verliezen worden verrekend met positieve resultaten in andere jaren. Hoe zit dat nu precies? We nemen je graag mee in de laatste stand van zaken sinds de wijzigingen van 1 januari 2022.
Verliesverrekening in de inkomstenbelasting
Een verlies uit box 1, dat wil zeggen een negatief resultaat uit de eenmanszaak, VOF of maatschap, kan worden verrekend met positieve box 1-inkomsten uit de drie jaren voorafgaand aan het verliesjaar en met de positieve box 1-inkomsten uit de negen jaren die volgen op het verliesjaar.
Een verlies in 2022 kan, zoals schematisch is weergegeven in bovenstaande figuur, worden verrekend met eventuele positieve box 1-inkomsten uit 2019. Resteert er na verrekening met het positieve box 1-inkomen uit 2019 nog steeds een verlies? Dan kan dit met eventuele positieve box 1-inkomsten uit 2020 worden verrekend, enzovoorts tot het gehele box 1-verlies is verrekend. Kan het verlies uit 2022 niet volledig worden verrekend met positieve box 1-inkomsten uit de jaren 2019 tot en met 2031? Dan ‘verdampt’ het verlies. Het verlies kan dan definitief niet worden verrekend met box 1-inkomsten uit andere jaren.
Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting
Tot en met belastingjaar 2021 gold voor de vennootschapsbelasting een verliesverrekeningsregeling die erg leek op die in de inkomstenbelasting. De termijnen waren echter in de afgelopen jaren al beperkt. In plaats van drie jaar terug en negen jaar vooruit, kunnen verliezen in de vennootschapsbelasting slechts één jaar terug en zes jaar vooruit worden verrekend. Lukte het niet om de verliezen binnen deze termijnen te verrekenen, dan was er ook in de vennootschapsbelasting sprake van verliesverdamping.
Met ingang van 1 januari 2022 zijn de verliesverrekeningsregels echter gewijzigd. Verliezen kunnen nog steeds tot slechts één jaar terug worden verrekend, maar wel oneindig in de tijd vooruit. Hier staat tegenover dat de omvang van het verlies dat jaarlijks kan worden verrekend, wordt beperkt. Hoeveel verlies kan worden verrekend is afhankelijk van de winst in het jaar waarmee je wil verrekenen.
Een voorbeeld:
Een B.V. heeft tot en met 2021 verrekenbare verliezen opgebouwd van € 3.000.000. In 2022 wordt een winst behaald van € 2.500.000. Deze winst kan tot € 1.000.000 volledig worden verrekend, maar het meerdere slechts voor de helft. In totaal kan dus € 1.750.000 aan winst (€ 1.000.000 + 50% van € 1.500.000) in 2022 worden verrekend. Er wordt belasting geheven over € 250.000 en de resterende verrekenbare verliezen bedragen € 1.250.000.
Heeft u vragen over de verliesverrekeningsregels in de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting? Of wilt u weten welke gevolgen de wetswijziging per 1 januari 2022 voor u heeft? Neem dan contact op met uw adviseur via 020 – 653 21 00.